Hasta la victoria siempre
Onwetendheid heet het in de eeuwenoude leringen uit India en Tibet, dat we ons hechten aan van alles waarvan we heel goed weten dat ze niet eeuwigdurend en dus niet de waarheid kunnen zijn; materiële bezittingen, gedachten, opvattingen, overtuigingen, tradities, onze eer, opleiding,
dit lichaam, ons uiterlijk, leeftijd, andere mensen …
In 2001 was ik in Cuba, de eindjaren van het Cuba onder Fidel Castro.
Zelf zomaar beslissen waar je reist en slaapt was niet eenvoudig en dus sliep ik de eerste nacht in een toeristenhotel.
Die avond was er entertainment rond het zwembad en hoewel zoiets absoluut niet aan mij besteed is, trek ik een leuke jurk aan en voeg me bij het gezelschap.
Ik was 39 en met de kennis van nu weet ik dat ik toen vitaal en fysiek gezien op mijn top was en nog jarenlang zou blijven.
Toch kwam ik uit een heftig jaar van emotioneel gedoe en hard werken om weer op te klauteren.
Mentaal en spiritueel gezien viel er dus nog veel te ontdekken.
Een paar maanden daarvoor had ik een hyperventilatie-aanval gehad in de auto op de snelweg en hoewel het voelde alsof ik doodging
wist ik dat het geen hartaanval was. Ik had uiteraard hulp in moeten roepen, maar dat is een slecht ontwikkelde eigenschap bij mij
en dus heb ik er vier uur over gedaan om van Tilburg naar Amsterdam te komen nadat ik bij vrijwel elk wegrestaurant had bij staan komen.
Niet veel later val ik ‘s nachts flauw in de badkamer, met mijn hoofd op de stenen vloer.
Ik ben even weg en kom weer bij door de poes die bezorgd aan mijn gezicht snuffelt.
Ik breng mezelf overeind, voel of het ergens bloed en besluit verder te slapen. ‘Als ik niet meer wakker word dan was dat het’.
De dagen daarna voel ik me slecht en met de diagnose ‘stevige hersenschudding’ lig ik op mijn futon voor de t.v.
Er is gedoe over eventuele verkiezingsfraude in Florida en ik probeer het verkiezingsbiljet te ontcijferen dat getoond wordt,
maar rechts en links, boven en onder corresponderen niet en ik word er misselijk van.
De maanden daarna werk ik aan mijn herstel en op de een of andere manier heb ik blijkbaar de moed gehad om in mijn eentje naar Cuba te gaan.
In Trinidad besluit ik de toren van het museum te beklimmen en terwijl ik uitkijk over adembenemende schoonheid van deze oude stad
adem ik goed. Het ontroert me en niemand om me heen weet hoe spannend deze trappen omhoog waren.
Ik vier een feestje in mijzelf en denk ‘Ik ben er weer, hasta la victoria siempre!’
Het waren de laatste woorden die Che Guevara aan Fidél schreef, ‘tot aan de overwinning altijd (de jouwe)’
En nu zit ik op het terras van een hotel in Havana met mojitos, rijst, kip, bonen en spelletjes.
De entertainers selecteren een paar mensen die op hun beurt weer een spelpartner moeten kiezen.
Een keurige man stapt op mij af en vraagt of ik de spelronde met hem wil spelen.
De neiging om ‘nee’ te zeggen ligt voor op mijn tong, maar de man heeft iets ontroerend onschuldig dus ik zeg ja.
Het eerste wat we moeten doen is dansen op Cubaanse muziek.
Dé trots van het land uiteraard en hoe je ook danst, wat je ook doet, niemand kan dansen als een Cubaan, vinden zij.
‘Dit moet lukken’ denk ik en hoewel mijn wedstrijdpartner wat voorzichtig heen en weer schuifelt schud ik mijn latin cintura (heupen) lekker los.
Onder de terrasgasten bevindt zich een waterpoloteam uit Griekenland, grote goed getrainde jonge mannen wiens energie heftig voelbaar is.
De heren juichen en klappen bij ons optreden en we krijgen de meeste punten.
Er volgen vragenrondes en ik weet niet wat meer, en mijn wedstrijdpartner en ik gaan nek-aan-nek tegen een schattig jong koppel.
In de laatste ronde moeten we zingen en ik promoot uit volle borst ‘Tulpen uit Amsterdam’, waarna de Grieken ons op pole-position juichen.
‘Wat moet ik zingen’ vraagt mijn bescheiden wedstrijdwederheft. ‘Zing een volksliedje’ zeg ik waarna de man zachtjes in de microfoon een Turks liedje zingt.
Boeh-geroep, gefluit en consternatie, de testosteron explodeert nu en mijn wedstrijdpartner en ik belanden ergens onderaan in de puntentelling.
Turkije Griekenland … ook weer zoiets wat maar door blijft modderen.
Onwetendheid maakt dat we de dingen niet juist zien.
‘Dat wat iedereen nacht noemt is de wakkere staat voor degene met zelfcontrole.
Dat wat de wereld voor een schijnbare wakkere stand houdt is de slapende nacht voor de Zelfbewuste wijze’
~ Bhagavad Gita 2-69
Die hyperventilatie-aanval die kwam niet voor niets uiteraard. Het was een heel duidelijk signaal. Niet dat er lichamelijk iets niet goed zat, maar dat ik mijn onjuiste gedachten was gaan geloven. Bijna ten einde raad omdat ik waarschijnlijk al vele hints had genegeerd, klopte mijn lichaam heel hard bij mij aan door kort en hoog te ademen en uiteindelijk door een hersenschudding die mij dwong om pas op de plaats te maken en te reflecteren.
Wij alleen kunnen onszelf wakker maken. Je kunt nog zoveel alarmbellen af laten gaan, zolang we (bewust of onbewust) blijven liggen en doorslapen zal er niets veranderen. We kunnen het hele huis bij elkaar schreeuwen en iedereen de schuld geven, maar ja, het begint bij onszelf, wij moeten wakker worden.
Hasta Siempre, het lied dat je overal in Cuba hoorde. (Link naar YouTube video)
Reactie schrijven